Je toewijden aan je levensbron



Iets geeft ons leven. Als je dit gelooft loop je een spiritueel pad.  Een pad dat gewijd is aan je levensbron. Mogelijk ben je je daar niet van bewust en ligt dit besef diep in je verborgen. Met je levensbron ben je immers niet iedere dag  uitdrukkelijk bezig. Deze tarotlegging brengt de relatie met jouw bron van leven aan de oppervlakte en brengt je spirituele pad in kaart. Met de laatste kaart van de tarotlegging wijdt je je opnieuw toe aan je levensbron.

Je kunt deze tarotlegging doen op ieder moment waarop je daar behoefte aan hebt. Elk jaargetijde geeft er een ander accent aan. Aan het eind van de winter, begin februari,  zijn er vaak wijdingen bij katholieken en wicca’s (moderne heksen).  Katholieken vieren dan het feest van Maria Lichtmis en wicca’s vieren een veest dat Imbolc heet. In februari begint de zon de aarde te verwarmen,  zodat de zaden gaan ontkiemen. Als je in die tijd deze tarotlegging doet, dan staat het prille begin van geloven centraal en het mysterie ervan. Er is nog niks van te zien, maar het nieuwe leven is al begonnen diep in de aarde.

Protestantse christenen belijden hun geloof opnieuw in de Paasnacht, rond het begin van de lente, wanneer de natuur gaat uitlopen. In deze tijd staat de natuur hernieuwd op uit haar winterse graf. Wanneer je in die tijd de tarotlegging doet, dan komt jouw relatie met je bron stralend in het licht, net als de natuur. In de zomer is de zonnekracht op z’n sterkst. In deze tijd is  levenskracht en volheid de sfeer waarbinnen je de legging doet. In de herfst liggen sappige appels in de schappen en keert de aarde zich naar binnen. Oogst en inkeer zijn dan de accenten. In de winter, wanneer het donker is,  wachten we op het licht. Dan staat de hoop op de terugkerende licht cantraal. Je opnieuw toewijden aan je levensbron kan altijd en heeft in elk jaargetijde een andere sfeer.

Werkwijze

Leg de kaarten neer in de vorm van een cirkel, die hemel en aarde omvat. De zevende kaart ligt in het midden van de ster. Deze kaart trek je pas als je de eerste zes gelegd en geduid hebt.  

 1


6                          2

7


5                          3
 4

 

Hulplegging

Wanneer je in deze legging een voor jouw problematische kaart trekt, kun je drie kaarten trekken die helpen om inizcht in het probleem te krijgen en zicht te krijgen op een oplossing. Dit is de hulplegging:
Kaart 1: oorzaak
Kaart 2: wat ik eraan kan doen            
Kaart 3: resultaat van 2


Kaart 1: Jij en jouw bron van leven


De kaart op de eerste positie geeft een beeld van de relatie met jouw bron van leven. Deze bron kan binnen of buiten jezelf liggen. Een problematische kaart op deze plek duidt op een uitdaging in je verhouding met je bron. De oorzaak, het hoe en waarom, wordt mogelijk duidelijk in de rest van de legging, maar je kunt ook nu al een hulplegging doen. De vraag bij deze positie luidt: hoe ervaar ik mijn relatie tot de bron van mijn leven?

 
Kaart 2: Voeding

De kaart op deze positie geeft weer hoe jij je gevoed voelt door je bron. Met gevoed voelen bedoel ik: je gesteund, geïnspireerd, getroost of je geheeld voelen. Mocht je hier een problematische kaart trekken, ga dan op onderzoek uit. Is er een verband te leggen met de kaart op positie één? Doe eventueel de hulplegging. De vraag:  hoe ik mij gevoed voel door mijn bron van leven.
 

Kaart 3: Anderen op je weg


Op deze positie trekt je een kaart die een beeld geeft van je relatie met mensen die ongeveer hetzelfde pad lopen als jij. Dit zijn mensen met dezelfde opvattingen als jij, waarbij je je thuis voelt of met wie je samen in een club zit. Het kunnen vrienden of vriendinnen zijn, mede-cursisten, mensen uit een meditatiegroep of uit een kerkelijke gemeente. Wat heb jij aan zulke contacten? Zou je die banden willen versterken? Of ben je liever alleen in je geloof en ga je graag een geheel solitair pad? Ga bij een problematische kaart op speurtocht uit naar het hoe en wat en laat je leiden door je verlangen. De vraag: hoe ervaar  ik mijn relatie met (geloofs)verwanten?


Kaart 4: Kracht


Op deze positie trek je een kaart die aangeeft hoe jouw geloof of spirituele weg je in je kracht zet. Hier bedoel ik mee: zelfvertrouwen geeft, een gevoel van controle en zelfstandigheid. Wanneer je hier een kaart trekt die je voor een uitdaging stelt, ga dan weer op onderzoek uit. Heeft jouw gebrek aan kracht te maken met het beeld dat je van het goddelijke hebt? Met een angst? Kom het doordat je je niet gevoed voelt? Ervaar je tegenwerking in je geloof? Kijk of je je probleem kunt doorbreken met de hulplegging. De vraag: hoe zet mijn geloof of spirituele weg mij in mijn kracht?


Kaart 5: Wat je doet


De kaart die je op deze positie trekt laat zien hoe jij je spirituele pad beloopt. Deze kaart laat zien hoe jij vorm geeft aan je weg, wat je doet. Dit kan iets zijn als mediteren, bidden, rituelen doen of de volle maan vieren. Maar het kan ook bestaan uit het hulp bieden aan anderen. Kijk of je tevreden bent met wat je doet. De kaart die je trekt kan ook laten zien hoe jij je pad bewandelt: zwaar, vreugdevol of aarzelend. Doe de hulplegging als je iets wilt veranderen. De vraag: hoe ik vorm geef aan mijn spirituele pad, wat ik doe.


Kaart 6: Dankbaarheid 


Op deze positie trek je een kaart die jou je dankbaarheid laat zien. Hoe is het voor jou op dit moment om het leven ontvangen te hebben? Hoe blij ben je met wat je hebt, met wie je bent, met het brood op de plank, de melk naast het bord en de vogel die zingt? Wanneer je niet tevreden bent met de kaart die op tafel komt, onderzoek dan hoe dat komt en wat dit zegt over jou en relatie tot je bron van leven. De gedachte om de kaart mee te trekken: mijn dankbaarheid.


Kaart 7: Hernieuwing


Je hebt gezien hoe jij je geloofspad bewandelt. Je hebt je obstakels onder ogen gezien en je krachtige kanten in de relatie met je levensbron. Nu is het dan tijd om je opnieuw te wijden aan je levensbron, om je relatie met je levensbron te vernieuwen. Trek hiertoe de laatste kaart. Steek voordat je de kaart trekt een kaars aan, als je dat prettig vindt en maak verbinding met je levensbron. Valt de kaart die op tafel komt je tegen kijk dan met behulp van de eerdere kaarten die je getrokken hebt of de hulplegging, hoe je dit kunt doorbreken. Let vooral op de relatie tussen kaart 2 en de kaart die je nu getrokken hebt. Trek daarna een nieuwe kaart voor deze positie. De gedachte om de kaart mee te trekken: mijn hernieuwde relatie met mijn levensbron.
 

© Berthe van Soest