Thuis op aarde

Lezing op de conferentie Over God in het leven van alledag, 9 oktober 2010, Hoogeveen

Op een mooie junidag twee jaar geleden, kwamen we met een aantal vrouwen bij elkaar om vieringen te maken voor randkerkelijken. Missionair en ‘anders’. Een pan soep op tafel. Vogels buiten. En we bedachten: seizoensvieringen. Vieringen waarin de loop van de seizoenen centraal staat.

Ik heb er mijn twijfels over gehad, later toen we het al besloten hadden. Het verbinden van natuur en geloof is gevaarlijk.

Mensen hebben tegenstand geboden tegen het nazisme met een beroep op het idee dat God niet samenvalt met de natuur. Miskotte heeft zijn theologie in dit voetspoor bedreven. Het plaatje is: natuur, seizoenen, dat is heidendom, dat is nazisme. Zo zijn we opgeleid. Dat zit in mijn hoofd als een anker. Natuur is taboe. Ook is theologie die gebaseerd is op de natuur, dat is ‘natuurlijke theologie’ niet vriendelijk voor vrouwen. De enige taak van vrouwen daarin is die van moeder, omdat ze volgens de natuur kinderen baart.

Een paar maanden na onze eerste bijeenkomst kwamen we Kune Biezeveld tegen. Niet Kune zelf. Zij was toen al overleden. Het was haar boek Als scherven spreken. Ze heeft er tot vlak voor haar dood aan gewerkt.  

Kune Biezeveld was hoogleraar vrouwenstudies en docent systematische theologie. Miskotte is voor haar een belangrijk theoloog. Ze heeft Miskotte persoonlijk gekend, als kind heeft ze bij hem gewoond. Kune Biezeveld sluit aan bij de gangbare theologie. Tegelijkertijd heeft ze fundamentele kritiek op de theologie, en die bracht ze vaak in, ook in dit boek. Ze pleit voor openstaan voor wat anders is, voor wat niet in je theologische plaatje past, voor wat je op je fundamenten doet schudden. Dat doet ze heel vriendelijk, open naar met wie ze in discussie is. Wij waren blij haar tegen te komen: een belangrijk onderwerp in haar boek is de verbinding tussen natuur en geloof. Kune wil God kunnen ervaren in het dagelijks leven, zich gedragen en gezegend weten in het bestaan, en daar is de natuur een onderdeel van.

Kune Biezeveld legt uit hoe het komt dat het dagelijkse leven in de theologie niet gewaardeerd wordt. De schepping wordt te vaak gezien in het licht van de zondeval, zegt ze. We verlangen naar het Koninkrijk Gods aan het einde van de geschiedenis. En dat koninkrijk Gods is veel mooier dan het leven op aarde. Dit wekt een valse suggestie, zegt Kune. Het suggereert dat we zouden kunnen ontkomen aan de grenzen van het bestaan: aan dood, verlies en ziekte. Het accent op het komende koninkrijk, het alsmaar zeggen dat dit komt, weerhoudt ons ervan de grenzen van vergankelijkheid en dood te accepteren, die horen bij de bestaande werkelijkheid en die door  God gegeven zijn.

Kune geeft heel voorzichtig een tweede, verder liggende reden aan waardoor het komt dat we ons niet gedragen en gezegend weten in het aardse bestaan. Ze vindt die in de archeologie. Wat ze vindt is iets waar niemand naar kijkt en wat niemand opneemt in de theologie, omdat het niet past in het gangbare plaatje van wat we gewend zijn. Al een tijd geleden zijn er godinnenbeeldjes en inscripties gevonden waarin JHWH een zegenende rol heeft met ‘zijn Asjera’. Mogelijk heeft JHWH in een periode van de geschiedenis een partner gehad met de naam Asjera. Uit de inscripties kun je afleiden dat Asjera verbonden was met de natuur, met bomen en bossen en de krachten van de regeneratie. Misschien heeft deze godin de functie gehad om het bestaande te beschermen en te zegenen. De godin Anat, die de hemelkoningin in het boek Jeremia is, zou dezelfde functie gehad kunnen hebben. In de loop van de geschiedenis van Israël zijn deze godinnen weggeraakt in de beweging die streed voor ‘JHWH als enige God’. Wat bleef waren scherven en resten. Misschien, zegt Kune, misschien zijn we met de  godinnen ook wel de bescherming en de zegen van het bestaande kwijtgeraakt.

Terug naar ons project, naar waar het ons om gaat bij het vieren van de seizoenen. Net als Kune Biezeveld willen we zegen ervaren op aarde, blij zijn met de schepping en onszelf. We houden van zwerftochten in de herfst, van zandgronden en hei. Wij houden van de aarde. Een mystieke ervaring vormt het hart van ons project. Eén van ons liep als tienjarig meisje op de stoep onder een blauwe lucht met helderwitte wolken en voelde zich plotseling verbonden met alles om haar heen. Het was een plek binnen in haar die licht gaf en stroomde, en die een open verbinding was met buiten. Het gaf haar geluk en dankbaarheid: “Ik mag deel uitmaken van deze mooie schepping”. In deze mystieke ervaring wordt binnen en buiten, hemel en aarde verbonden, als een geheel.

Inspiratie en bondgenoten vinden we in de Romantiek, met hun aandacht voor de hoogte en diepte van gevoelens, en in hun verlangen naar de natuur. Bondgenoot is ook Franciscus van Assisi, met z’n liefde voor de schepping en zijn boetedoening, die bij ons werken aan je zelf is, persoonlijke groei. Inspiratie en bondgenootschap is er ook met de Goddesmovement en het paganisme, met hun plezier in het leven op aarde en hun aardeliederen, en ook bij hen, in het werken aan jezelf.

Al doende willen we theologie en liturgie maken waarin het dagelijkse en de natuur een plaats hebben. Liefde voor het bestaan op aarde is niet zo makkelijk. Het dagelijkse leven is kwetsbaar en onvolmaakt.

Rituelen kunnen helpen om daar mee om te gaan. Bij de viering van de zomerzonnewende bijvoorbeeld liepen we een spiraal van touw dat op de grond lag, en maakten zo symbolisch de stap naar de tweede, lastige helft van het jaar waarin het steeds donkerder wordt. We cirkelden naar binnen, naar het middelpunt. Het middelpunt was kerstmis en de winterzonnewende. Die weg naar dat middelpunt was tegelijk een weg naar ons eigen binnenste, die ons hielp te kijken naar onze eigen donkerte en daar een plaats aan te geven.

Een theologie waarin het dagelijkse en de natuur een plaats hebben is eerder cyclisch van karakter dan lineair. Het koninkrijk Gods aan het eind van de geschiedenis  is daarin minder belangrijk. De grenzen van het bestaan worden daarin serieus genomen, het verval en de dood, maar evengoed de groei en de bloei, de kracht van mensen.  Zo’n  theologie neemt het onbeheersbare serieus. Wij zijn in de afgelopen eeuwen zo gaan steunen op de ratio, op wat te bewijzen en te bevatten is, dat we daar bijna geen handvatten meer voor hebben. 

Het onbeheersbare ervaar je bij de grenzen van het leven. Kune Biezeveld geeft hier in haar boek een indringend voorbeeld van. Ze vertelt over een tentoonstelling in het Joods Historisch museum in Amsterdam waar amuletten te zien waren van Joodse Chassidische vrouwen. De amuletten beschermden bij de bevalling en ze beschermden heel jonge baby’s. Deze amuletten nu , mochten niet gebruikt worden, ze waren verboden. Opvallend is dat veel van die amuletten gevonden zijn en op verschillende plekken. De bevalling is een kwetsbaar moment van het dagelijks leven. De behoefte aan deze bescherming was zo groot dat veel vrouwen het verbod durfden te weerstaan.

Amuletten horen bij het volksgeloof. In het volksgeloof wordt omgegaan met het onbeheersbare, en is vaak verbonden met de seizoenen. Volksgeloof heeft een plaats in onze vieringen. De figuur van Johannes de Doper bijvoorbeeld, voert ons met de zomerzonnewendeviering  het donker in naar Kerstmis. We houden van de verhalen over heilige bronnen waarvan het water vruchtbaarheid zou schenken en van gezegende boeketten die je op zolder hangt, die beschermen tegen onweer en ander onheil dat je huis kan treffen.

Wij mensen leven een ingewikkeld bestaan. Welk vlees je eet doet ertoe, welke energiemaatschappij  jou je stroom levert doet er ook toe. We moeten keuzes maken, het ligt niet vast. Daarom richten we ons in de vieringen op het persoonlijke, op het individu. We stimuleren reflectie op ervaringen, persoonlijke groei en uitwisseling zijn belangrijk. Bij de rituelen en de bijbelverhalen in de vieringen zijn daarom vragen over je persoonlijk leven, zodat het ritueel en het bijbelverhaal je heel direct iets te zeggen heeft voor het dagelijks leven.

Al doende proberen wij zo de seizoenen te vieren, de natuur en het alledaagse een plaats te geven in ons geloof.

Zegen van het onvolmaakte

Aan het begin van de conferentie willen we dat u er een beetje inkomt, in deze andere manier van theologie bedrijven. We gaan iets doen.Wat het allerbelangrijkst voor Kune Biezeveld is, is dat wij ons gezegend weten in het aardse bestaan.

Zegen

Het leven op aarde is vaak prachtig, maar niet altijd. We lopen tegen elkaar op, tegen onszelf, we worden ziek, ontslagen, missen partners. Dan is het dromen van een plek waar dat anders is, ooit, een grote troost. Maar Kune zegt: “Accepteer die grenzen nou. Weet je daarin  gezegend door God.” We gaan dit uitproberen.

We gaan zo ieder - ieder die wil - een zegen schrijven. Het is een zegen voor jezelf. Het is een zegen over iets dat onvolmaakt is in je leven, broos, kwetsbaar, onafgemaakt. Je houdt hem voor jezelf. Niemand leest hem. Het gaat om de ervaring wat deze theologie met je doet.   

Gedragen worden

We maken nu een tweede stap. Zich gedragen weten door God is voor Kune Biezeveld ook belangrijk. Dat is waar we in de tweede stap aandacht aan besteden. Je hebt een gekleurd vouwblaadje in je map. Daar schrijf je op, welke troost je nodig heb in jouw situatie. Wat kan je troost bieden in jouw situatie waar je net je zegen voor geschreven hebt. Wat mij bijvoorbeeld helpt is een ‘luisterend oor’. Je schrijft op wat jou troost, vouwt het blaadje op en dan geef je het door. Je geeft het aan je buurman of –vrouw, die geeft hem ook weer door, en ergens stopt dat. Je houdt het blaadje dat aan jou doorgegeven wordt, als je denkt: dit moet ik hebben.

Berthe van Soest, lid van de werkgroep Gilde van Aarde en Hemel. 

www.feestvanaardeenhemel.nl
Over God in het leven van alledag

Naar artikelen
Naar homepage