Tarot leer je door te doen. Deze oefeningen zijn voor beginners. Ze
zijn gemaakt voor de tarot die het meest gebruikt wordt: de Rider Waite
Tarot.
De tarot heeft verschillende grote onderdelen: Grote Arcana kaarten,
stavenkaarten, bekerkaarten, zwaardenkaarten, pentakelkaarten en
hofkaarten. Je leert ze van binnen uit kennen en je leert
hoe je
een tarotkaart leest.
De stavenkaarten
De mooiste
Leer goed kijken naar een tarotkaart, woorden geven aan wat je ziet en
maak kennis met de staven.
Zoek de kaarten uit je spel waar een bloeiende staf op te zien is. Dit
zijn de stavenkaarten. Het zijn er 14 in het totaal.
a. Welke stavenkaart spreekt je op dit moment meest aan? Pak deze kaart
uit het stapeltje, leg hem voor je neer en verwoord hoe het komt dat
deze kaart je het meest aanspreekt.
b. Welke stavenkaart spreekt je op dit moment het minst aan? Pak de
kaart uit het spel en verwoord hoe het komt dat deze kaart je het minst
aanspreekt.
En ik?
Leg een verbinding tussen jou en een tarotkaart, de belangrijkste stap
bij het duiden van een kaart.
a. Leg de stavenkaart die je het meest aanspreekt voor je neer. In deze
oefening ga je een verbinding leggen tussen de kaart en jouw eigen
leven. Laat je daarbij leiden door de volgende vragen.
b. Welk verlangen van jou, welke wens of behoefte laat de tarotkaart
zien? Welke prettige stemming of gevoel laat de kaart zien? Herken je
die stemming van vroeger of van nu? Welke eigenschap van jou toont de
kaart?
Een kaart trekken
In de volgende oefening trek je je eerste tarotkaart. Hoe gaat dat, een
kaart trekken?
Een kaart trekken is de manier hoe je de tarotkaart uit het spel haalt.
Het cruciale hierbij is dat je niet ziet welke kaart je pakt. Je pakt
een kaart uit een dicht spel dat je van te voren schudt. Je schudt de
kaarten om zeker te weten dat je niet weet welke kaart je pakt, maar
ook om je te concentreren op de vraag waarmee je de kaart pakt. Je
denkt aan de vraag die je hebt bij het schudden. Om de kaart uit het
spel te trekken leg je de kaarten op tafel neer in een waaier, of je
pakt uit de hele stapel kaarten. Sommige mensen trekken de kaart met
hun linkerhand omdat dit de gevoelshand is. Als jij je daar bij prettig
voelt, dan mag dat, maar het hoeft niet.
De eerste kaart
Trek je eerste tarotkaart.
Stavenkaarten horen bij het element vuur en gaan over: groei,
creativiteit, ontwikkeling, beweging, passie, energie, actie, staan
voor je mening. Van dit alles kan genoeg, teveel of te weinig zijn op
een kaart.
a. Steek de kaarten die je net bekeken hebt terug tussen de andere
stavenkaarten.
b. Schud het stapeltje staven en trek er een kaart uit. Je trekt de
kaart met een vraag. Die vraag luidt: welke stavenkaart is op dit
moment belangrijk in mijn situatie?
c. Wat roept de bij je kaart op als je er naar kijkt? Geef woorden aan
je reactie.
d. Leg vervolgens een relatie met je eigen leven. Wat je daarbij kan
helpen is de reactie op de kaart, die je zojuist verwoord hebt, en de
trefwoorden hierboven. Wees creatief. Als je bijvoorbeeld het trefwoord
‘beweging’ van toepassing vindt op je kaart, vraag je dan
af: Wat komt in beweging in mijn leven? Wat heeft meer beweging nodig
in mijn leven? Wat gaat (te) snel?
De zwaardenkaarten
Strijd
Leer de zwaardenkaarten kennen en leer om gevoelens te benoemen.
a. Zoek alle tarotkaarten uit het spel waar een zwaard op te zien is.
Steek de kaart ‘Gerechtigheid’, waar een zwaard op
staat, weer terug in
je spel. Dat is een ‘Grote Arcana’ kaart en die heb
je niet nodig bij
deze oefening. Je houdt 14 kaarten over. Dit zijn de zwaardenkaarten.
Zwaardenkaarten horen bij het element lucht en gaan over: tot
helderheid komen, strijd, pijn, spanning, worsteling, ambivalentie,
beslissen, knopen doorhakken, communicatie.
b. Zoek uit het stapeltje zwaardenkaarten de kaarten waarop een vorm
van ‘strijd’ te zien is. Het kan een innerlijke
strijd zijn, een strijd
tussen figuren op de kaart, of een strijd met iets of iemand die je
niet ziet.
c. Leg een van de ‘strijdkaarten’ die je gekozen
hebt voor je neer.
Stem je af op een figuur op de kaart en vertel tegen jezelf hoe de
figuur zich zal voelen in de situatie die op de kaart te zien is. Ga zo
alle figuren op je gekozen kaarten bij langs.
Hulp in de strijd
Trek je tweede kaart.
a. Kies een kaart uit de ‘strijdkaarten’ die al
gekozen hebt in de
vorige oefening: de kaarten waar een vorm van strijd op staat die je
herkent uit je eigen leven. Leg de kaart die je kiest voor je neer.
b. Benoem op welke momenten in je leven je deze strijd hebt, en wat je
dan voelt.
c. Steek alle zwaardenkaarten terug in het spel, behalve de kaart die
voor je ligt.
d. Trek dan een tarotkaart uit het gehele tarotspel met de vraag: Wat
helpt mij in deze strijd?
e. Leg die kaart die je trekt naast de eerste kaart die jouw strijd
laat zien. Bekijk de kaart aandachtig. De kaart die je getrokken hebt
zal waarschijnlijk een houding laten zien die je helpt om de strijd te
beslechten, of de kaart laat een zien hoe om te gaan met de gevoelens
die je hebt in de strijd.
Bekerkaarten
Liefde
Leer de bekerkaarten kennen en ontdek dat je verschillende kaarten
samen een verhaal kunt laten vertellen.
a. Zoek alle tarotkaarten uit je spel waar een beker op staat. Steek de
Ster en de Matigheid weer terug in je spel. Dit zijn Grote Arcana
kaarten waar bekers op staan. Die heb je niet nodig voor deze oefening.
Je houdt dan 14 kaarten over. Dit zijn de bekerkaarten. Bekerkaarten
horen bij het element water en gaan over: gevoelens, relaties, dromen,
het onbewuste, heling, barmhartigheid, fantasie en illusie.
b. Trek 3 kaarten uit je stapeltje bekerkaarten.
c. Maak een verhaal van deze drie kaarten dat gaat over de liefde. Het
verhaal moet een begin hebben, een midden en een eind. Kies zelf uit
welke van de drie kaarten begin, midden en eind zijn. Het verhaal hoeft
niet goed af te lopen. Wees creatief: vertel tegen jezelf wat er
gebeurt op de verschillende kaarten, hoe de figuren zich voelen en hoe
hun gevoelens veranderen ten opzichte van elkaar in de loop van jouw
verhaal.
d. Steek tot slot de drie kaarten weer terug in het stapeltje
bekerkaarten
Prettige gevoelens
Oefen om een tarotkaart in verbinding te brengen met je eigen leven.
a. Kies de bekerkaart uit die je het fijnste vindt en vertel aan jezelf
wat je aanspreekt op de kaart.
b. Kijk of je kunt ontdekken of wat je fijn vindt, iets is wat je mist,
of iets is waar je extra aandacht aan wilt geven in je leven.
Onbekende gevoelens
Tarotkaarten kunnen onbekende delen van onszelf naar boven halen.
Verken een gevoel dat je niet zo goed kent.
a. Trek een kaart uit het stapeltje bekerkaarten met de vraag: welk
gevoel ken ik niet, maak ik weinig mee, of heb ik weinig contact mee?
b. Bekijk de kaart aandachtig en benoem de gevoelens die de kaart of
die de figuren bij je oproepen.
c. Bedenk hoe het komt dat dit gevoel niet zo bekend voor je
is.
Pentakelkaarten
Advies
Tarot leg je voor advies. Oefen met een tarotlegging voor advies en
leer de pentakelkaarten kennen.
a. Haal alle tarotkaarten met een pentakel uit het spel. Een pentakel
is een ster in een cirkel. Het laat een munt zien. De kaart pentakels 3
is moeilijk te vinden: de 3 pentakels maken deel uit van de kathedraal.
Bij pentakels 5 zitten de pentakels in het raam. Als je alle
pentakelkaarten gevonden hebt, heb je 14 kaarten. Pentakelkaarten horen
bij het element aarde en gaan over: geld, werk, waarde, talenten,
delen, vasthouden, bezittingen, veiligheid, stabiliteit, tradities,
eigenwaarde.
b. Zoek de kaart 5 van Pentakels op en leg hem voor je neer. De figuren
op de kaart zijn arm, ziek en hebben heg noch steg. Ze hebben hulp
nodig om uit deze situatie te komen.
c. Trek daarvoor 3 kaarten uit het stapeltje pentakelkaarten.
Kaart 1 laat de oorzaak zien. De kaart toont hoe het zover heeft kunnen
komen dat deze mensen op straat terecht zijn gekomen. Trek de kaart met
de vraag: Wat is de oorzaak? Verzin zelf een verhaal bij de kaart.
Kaart 2 toont wat de mensen moeten doen om uit hun penibele situatie te
komen. Trek de kaart met de vraag: Wat kunnen deze figuren doen om hun
situatie te verbeteren? De kaart die je trekt kan een houding laten
zien die ze het beste in kunnen nemen. De kaart kan een eigenschap
tonen die ze zouden moeten ontwikkelen. De kaart kan ook een actie
laten zien die ondernomen moet worden.
Kaart 3 laat zien wat de uitkomst is, als de figuren op de kaart het
advies volgen. Trek de kaart met de vraag: Wat is de uitkomst? De
uitkomst hoeft niet beslist ‘goed’ te zijn.
Misschien moeten de figuren
nog veel meer doen om hun situatie te verbeteren. Kijk zelf hoe jij de
kaart wilt interpreteren.
Advies aan je zelf
Doe nu een tarotlegging voor advies voor jezelf. Je eerste tarotlegging
van drie kaarten!
a. Schud de pentakelkaarten door het gehele
spel.
b. Bedenk een situatie waarin je advies nodig hebt.
c. Kaart 1. Trek een kaart met de vraag: Geef mij een beeld van de
situatie waarin ik advies nodig heb.
d. Kaart 2. Trek een kaart met de vraag: Wat te doen of te laten in
deze situatie?
e. Kaart 3. Trek een kaart met de vraag: Als ik het advies van kaart 2
volg, wat is dan het resultaat?
Hofkaarten
Wie is die koning of koningin?
Je gaat oefenen met het interpreteren van hofkaarten. In een
tarotlegging kunnen hofkaarten personen laten zien die een rol spelen
in de situatie waar de legging over gaat.
a. Haal alle hofkaarten uit het spel. Onderaan hofkaarten staan de
namen van de verschillende figuren. Er zijn vier schildknapen, vier
ridders, vier koninginnen, en vier koningen. Hofkaarten kunnen mensen
representeren.
b. Schrijf de namen op van 5 personen die je kent.
c. Zoek bij iedere naam een hofkaart die je aan die persoon doet
denken. Vertel aan jezelf waarom je een bepaalde kaart hebt gekozen.
Komt het door de houding die de figuur inneemt op de kaart? Zie je een
karaktereigenschap van de persoon weerspiegeld op de kaart? Speelt
uiterlijk, leeftijd of sekse een rol?
Ontwikkeling
Hofkaarten geven verschillende stadia in ontwikkeling aan. Oefen
daarmee. Het onderwerp is jouw eigen ontwikkeling en vaardigheden in
het lezen van de kaarten.
Schildknapen zijn kinderen. Ze verkennen een onderwerp op een speelse
manier.
Ridders zijn jonge volwassenen. Ze dragen verantwoording en werken om
een onderwerp onder de knie te krijgen.
Koningen en koninginnen zijn beide volwassen en volleerd. Verschil
tussen koninginnen en koningen is dat koningen mannen zijn en daarmee
voornamelijk mannelijke kanten en mannelijke taken in ons
vertegenwoordigen, en koninginnen vrouwen zijn en daarmee vooral onze
vrouwelijke kanten en taken vertegenwoordigen.
a. Trek een tarotkaart met de vraag: Welk lid van de hofhouding ben ik
nu als tarotlezer/es?
b. Kijk aandachtig naar de kaart en vertel aan jezelf wat je ziet op de
kaart die je getrokken hebt. Wat doet de figuur? Wat ziet hij of zij?
Hoe is de omgeving? Is het een snelle of langzame figuur? Moet hij of
zij hard werken, of niet? Wat denkt de figuur? Wat voelt hij of zij?
Wat is het voornaamste instrument dat de figuur gebruikt: verstand,
gevoel, passie, intuïtie?
c. Kijk nu of jij, wat je bij b hebt verteld, herkent in jouw omgang
met de tarot en je vaardigheden.
d. Trek tot slot een hofkaart die je aan het denken zet over wat je nog
meer zou willen ontwikkelen aan vaardigheden. Trek de kaart met de
vraag: Wat wil ik meer ontwikkelen?
Enkele voorbeelden. Trek je een schildknaap, dan wil je misschien
speelser omgaan met de kaarten. Trek je een koning, dan wil je de
kaarten mogelijk gebruiken om voor anderen te lezen en ze te helpen.
Trek je een koningin, dan wil je de kaarten misschien meer op
intuïtie
duiden dan dat je nu doet.
Grote Arcana kaarten
Grote processen
Leer om een kaart uit de Grote Arcana te duiden. Trek twee kaarten.
a. Haal alle Grote Arcana Kaarten uit je tarotspel. Je herkent een
Grote Arcana kaart aan Latijns cijfer aan de bovenkant en een titel aan
de onderkant. Het zijn er 22. Grote Arcanakaarten laten grote processen
zien in je leven.
b. Trek een kaart uit het stapeltje Grote Arcana kaarten met de vraag:
Welk groot proces speelt zich op dit moment af in mijn leven?
c. Kijk aandachtig naar de kaart en beantwoord de volgende vragen: Wat
doet de figuur op de kaart? Wat is zijn of haar voornaamste eigenschap?
Hoe voelt deze figuur zich? Wat wil deze figuur? Wat vindt deze figuur
moeilijk?
d. Leg vervolgens een relatie met jezelf en met wat er op dit moment
speelt in je leven. Kan je een relatie leggen tussen de figuur op de
kaart en jezelf?
e. Trek een kaart uit de rest van het spel met de vraag: Welke houding
kan ik het beste innemen in dit grote proces?
f. Duid de kaart die je trekt zo ‘positief’ mogelijk: als een houding die je verder brengt en helend voor je is.
‘Positief’ en ‘negatief’
Oefen met verschillende kanten van tarotkaarten.
Elke kaart heeft verschillende kanten, een ‘positieve’ en een
‘negatieve’ kant. Dat is niet absoluut. Wat voor de
één een positieve
actie, houding, of eigenschap is, heeft voor de ander een
negatieve
lading. Ook is het zo dat wat in sommige situaties heel positief is, in
een andere situatie een negatief effect heeft. Een voorbeeld. De man op
zeven van staven verdedigt zich. Soms is het goed om je te verdedigen,
soms moet je je verdediging laten varen.
a. Zoek de kaart van de Dwaas uit je tarotspel.
b. Kijk naar de kaart van de Dwaas en som op wat voor
‘positieve’ kenmerken, eigenschappen te zien zijn aan de
figuur van de Dwaas.
c. Kijk nog eens naar de kaart van de Dwaas en som op wat jij als ‘negatieve’ kenmerken ontdekt aan de
Dwaas.
Hoe verder: dagkaart
Je hebt een begin gemaakt met het leren duiden van tarotkaarten. Hoe
verder te gaan? De beste manier om de tarot te leren kennen is door
iedere dag een kaart te trekken. Dit is een ‘dagkaart’. Zo’n kaart trek
je aan het begin van de dag, met vragen als: Wat is het thema van deze
dag?
Aan het einde van de dag kijk je terug op de kaart die je getrokken
hebt. Bij het terugkijken stel je de vraag: In welke zin ben ik deze
kaart tegengekomen vandaag? Dit terugkijken kan je zo lang en kort
maken als je zelf wilt.
Veel plezier met de tarot!
© Berthe van Soest 2010
Download Beginnen met tarot (PDF)
Naar homepage